Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC23-029 04 augustus 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-029
Datum ontvangst klacht : 24 juli 2023
Schorsingsverzoek : Gehonoreerd
Datum hoorzitting : 31 juli 2023
Datum beschikking : 04 augustus 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verpleegkundig specialist/verweerder A)

[XX] (psychiater Fact Arnhem Oost/verweerder B)

 

[XX] (voorzitter/jurist)

[XX] (psychiater)

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Depotmedicatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 juli 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg en diezelfde dag partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting. Omdat klaagster een niet bestaand emailadres heeft opgegeven en niet gereageerd heeft op een voicemailbericht van de ambtelijk secretaris van de klachtencommissie, is de communicatie via de patiëntenvertrouwenspersoon verlopen.

 

De klachtencommissie heeft op 27 juli 2023 het verweer ontvangen en de documenten zijn dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 07 augustus 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 14-12-2022;

-           Beschikking rechtbank zorgmachtiging d.d. 27-01-2023;

-           Medische verklaring d.d. 09-01-2023;

-           Bevindingen GD d.d. 11-01-2023;

-           Brief Fact d.d. 11-01-2023 en 13-07-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 29-03-2023;

-          Behandelplan d.d. 03-03-2023;

-           Zorgkaart;

-           Zorgplan d.d. 20-12-2022;

-           Decursus 03 januari 2023 t/m 25 juli 2023.

 

 

Feiten

Klaagster is een vrouw bekend met een (chronische) psychische stoornis met middelenafhankelijkheid.         

In de periode waarop de klacht betrekking heeft ontving klaagster verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 27 januari 2023 en eindigend op 27 januari 2024. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor. Verweerders geven aan dat zij klaagster niet persoonlijk kennen en het verweer voeren vanuit de informatie uit het medisch dossier van klaagster. De voorzitter licht toe dat bekend was dat de behandelaar van klaagster met vakantie is maar dat de hoorzitting niet uitgesteld worden tot na de vakantie van behandelaar gezien de korte wettelijke termijn voor behandeling van een Wvggz klacht.  

 

Standpunt van klaagster

Klaagster leest ter zitting een brief voor met een toelichting op haar klacht. Ze wil haar leven in eigen beheer leven en eigen keuzes maken. Klaagster benoemt dat ze sociaal wenselijk gedrag vertoont in de samenleving en geen overlast veroorzaakt. Ze eist het recht op om net als iedereen in de samenleving een eigen leven te leiden. Klaagster weigert ieder depot en als dit verplicht opgelegd wordt wil ze een euthanasietraject in.

Klaagster ervaar veel bijwerkingen zoals trillerig zijn, duizeligheid, ontbreken van emoties, geen gevoel in haar eigen lichaam en zweten, Ik ben soms verdrietig maar kan niet meer huilen, voegt zij toe. Ook haar gebit is door de medicatie verwoest. Sinds de start van het depot heeft klaagster last van evenwichtsstoornissen en kan ze niet meer fietsen. Ze benoemt dat ze in de overlevingsmodus zit.

Haar behandelaar is volgens klaagster niet verschenen op een afspraak op 17 juli 2023 om het depot te evalueren en klaagster kon hem telefonisch ook niet bereiken. Hierdoor was het vertrouwen in de zorg helemaal weg aldus klaagster en heeft zij besloten om het juridisch loket te bellen.

Klaagster verdraagt de huidige medicatie niet. Ze vertelt dat ze al 40 jaar cannabis gebruikt en ziet dit als een natuurlijk medicijn. Ze heeft de afgelopen jaren gewerkt voor de gemeente Arnhem.

Klaagster vult aan dat Pro Persona haar ziektekostenverzekering heeft stopgezet en dat ze niet naar de tandarts mocht van behandelaren.  

 

PVP vult aan dat klaagster ernstige bijwerkingen ervaart en niet normaal kan functioneren. Ze heeft geen gevoel meer in haar benen. Klaagster begrijpt dat ze niet abrupt kan stoppen met depot en wil daarom de medicatie afbouwen. Een dag na de afspraak op 17 juli jl. waarbij behandelaar niet verscheen, ontving klaagster een brief waarin, zonder overleg, de verplichte depotmedicatie werd verlengd tot november 2023. Dit is zo stressvol geweest voor klaagster dat ze contact heeft opgenomen met het juridisch loket en met de PVP.

 

Standpunt verweerder

Verweerder B geeft aan gehoord te hebben van klaagster dat ze zoveel klachten ervaart van de medicatie dat het haar vrijheid afneemt, dat ze bang is voor de effecten op haar lijf en dat klaagster van mening is dat er onvoldoende gekeken wordt naar alternatieven.  

 

Ten aanzien van het genoemde niet verschijnen van behandelaar benoemt verweerder B dat behandelaar op 13 juli 2023 bij klaagster thuis is geweest maar haar daar niet aantrof. Blijkbaar was er een misverstand over de datum aldus verweerder B. Aansluitend heeft behandelaar besloten het depot te continueren en klaagster daar schriftelijk over geïnformeerd. Verweerder benadrukt dat zij uit het dossier kan opmaken dat behandelaar zeker openingen biedt om over het depot in gesprek te gaan.  

 

Over de ervaren ernstige bijwerkingen van het depot benoemt verweerder B dat dit bij collega’s bekend is. Er is veel over gesproken binnen het team, vult zij aan. Omdat zij veel positieve effecten waarnamen van het depot is de afweging gemaakt hier toch mee door te gaan. Zo is het nu weer mogelijk voor klaagster om een paar uur schoonmaakwerk te doen, vertoont zij minder chaotisch gedrag en is meer in contact, aldus verweerder. Stoppen met de huidige medicatie vormt een groot risico op terugval.

Klaagster heeft in totaal nu 9 maandelijkse depot toegediend gekregen. Het volgende aripiprazol  depot staat gepland voor 4 augustus a.s. Na de opname in januari 2023 is gestart met depot Haldol maar naar aanleiding van de ervaren bijwerkingen is in februari 2023 overgestapt naar aripiprazol, 400 mg, aldus verweerders. Met de behandelaar is destijds afgesproken om na 3 keer depot te evalueren. Dat was de bewuste afspraak in juli 2023 die misgelopen is aldus verweerder.  

 

Het beëindigen van de aanvullende verzekering is volgens verweerder niet door Pro Persona gedaan.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klaagster dat ze geen verschil heeft ervaren in de bijwerkingen van Haldol en Abilify, beide antipsychotica waarmee ze bekend is. Klaagster wil niet antwoorden op een vraag over haar gebruik van verdovende middelen omdat dit niet ter zake doet. Wel geeft ze aan dat ze dagelijks wiet rookt. Ook wil klager niets zeggen over een kabel van de televisie die ze uit de muur heeft getrokken omdat dit niet relevant is in het kader van de klachtbehandeling.

 

Klaagster herkent geen relatie tussen het feit dat ze actiever is geworden en de medicatie. Ze is gaan werken en heeft een poes uit het asiel gehaald om haar behandelaren te laten zien dat het goed met haar gaat, dat ze goed voor zichzelf zorgt, geen gevaar is voor haarzelf of anderen en ook geen depot of zorgmachtiging nodig heeft.

 

De begeleidende, handgeschreven brief bij het klachtenformulier heeft klaagster al in februari 2023 geschreven als kladje voor haarzelf maar niet ingediend, vertelt ze ter zitting.  

 

De commissie benoemt dat er ernstige zorgen zijn over klaagster, waaronder zelfverwaarlozing. Klaagster ontkent dit tijdens de hoorzitting en geeft aan dat als het al zo zou zijn, de medicatie hiervan de oorzaak is. Ook financieel heeft ze problemen gekregen door de medicatie aldus klaagster.  

 

In de slotronde benadrukt verweerder A nogmaals dat de behandelaar zeker in gesprek wil met klaagster over het type depot.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] bekend met terugkerende psychotische episodes, mogelijk (mede) veroorzaakt door drugsgebruik, waardoor ze voor overlast zorgt in de buurt door te schreeuwen, te stampen en ander verward gedrag te laten zien. Het lijkt er sterk op dat overmatige achterdocht mede leidt tot lang bestaand zorgmijdend gedrag. Klaagster klaagt over de verplichte depotmedicatie in verband met de bijwerkingen. Bij de klacht is een schorsingsverzoek ingediend wat toegekend is door de klachtencommissie tot aan de hoorzitting.

 

Klaagster heeft een lange geschiedenis in de GGZ met meerdere opname vanwege psychotische ontregeling. In 2019 kwam klaagster in beeld met soortgelijke klachten maar lukte het niet haar vrijwillig in zorg te krijgen vanwege sterk zorgmijdend gedrag. Half augustus 2022 is er een zorgmachtiging afgegeven voor klaagster, nu is een verlenging aangevraagd. Orale medicatie werd niet adequaat ingenomen in de thuissituatie, wat leidde tot snelle heropname met hetzelfde psychotische toestandsbeeld. Klaagster rapporteert veel bijwerkingen van het depot, onder andere vermoeidheid, trillerig zijn, duizeligheid, ontbreken van emoties, geen gevoel in haar eigen lichaam en zweten. Ze voelt zich niet zichzelf en is somber. Ze gebruikt regelmatig cannabis om de bijwerkingen tegen te gaan. Tijdens het zorgafstemmingsgesprek in april 2023 is daarom besloten om een ander depot te gebruiken en dit na drie giften te evalueren (depot aripiprazol). Ondanks de switch naar een ander depot rapporteert betrokkene dezelfde bijwerkingen en laat verbaal duidelijk merken dat ze het er niet mee eens is. Klaagster vindt het depot vergif en onmenselijk. Vanuit de omgeving en hulpverlening wordt een positief effect gezien van de medicatie; er zijn geen overlastmeldingen meer, klaagster is minder chaotisch en er is beter een gesprek te voeren. Ze startte tevens met werken.

 

Tijdens het evaluatiemoment op 13 juli 2023 was betrokkene niet thuis aanwezig en was ze telefonisch niet bereikbaar. Derhalve was evaluatie niet mogelijk en werd ze door middel van een brief op de hoogte gesteld dat er voor dit moment eenzijdig werd besloten om het depot te continueren.

 

De commissie constateert dat het ernstig nadeel voor klaagster bestaat uit gedrag wat agressie bij anderen uitlokt. Zij schreeuwt, veroorzaakt overlast, gebruikt cannabis en is zorgmijdend.

Er werd door hulpverlening waargenomen dat psychotische denkbeelden aanwezig bleven, waaronder het gevoel dat de oren aan haar hoofd zouden verkleven waardoor ze dagelijks bezig is met scheren van haar hoofd en achterdocht richting een monteur.

Ook is er sprake van ernstig nadeel voor klaagster zelf, in de vorm van zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.

Het ernstig nadeel kan door depot medicatie bestreden worden. Verweerder heeft eerst op vrijwillige basis medicatie verstrekt. Gezien het zorgmijdende gedrag van klaagster is overgegaan naar een verplicht depot met haloperidol. Rekening houdend met de bijwerkingen zoals aangegeven door klaagster is verweerder overgestapt naar een ander medicijn namelijk aripiprazol. Verweerder heeft voldaan aan de proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid, eisen gesteld aan verplichte zorg.

 

De commissie volgt de inhoudelijke beslissingen van verweerder ter bestrijding van het ernstig nadeel voor klaagster.

 

Dit maakt dat haar klacht ongegrond verklaard wordt.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen verplichte medicatie ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 04 augustus 2023

Aantal bladzijden: 6